Waarom hebben kwetsbare burgers minder baat bij gezondheidsbeleid dan zelfredzame burgers en hoe brengen we daar verandering in? Jet Bussemaker denkt dat we met de keuze voor de sociale investeringsstaat een kansrijke basis voor effectief beleid te pakken hebben. Daarin worden met name kwetsbare burgers toegerust in omgang met zowel ziekte en gezondheid als sociale kwetsbaarheid. ‘Want zorg is ook een sociale kwestie.’
Jet Bussemaker is teruggekeerd naar de wetenschap. In Leiden hield ze haar oratie als hoogleraar Wetenschap, beleid en maatschappelijke impact, in het bijzonder in de zorg. Ze heeft een dubbelaanstelling: ze werkt bij zowel het LUMC en de LUMC campus in Den Haag als bij de faculteit Governance and Global Affairs (FGGA) van de Universiteit Leiden.
Participatiesamenleving voldoet niet
Ze richt zich in het bijzonder op het verbeteren van de gezondheidssituatie van kwetsbare burgers en probeert onder meer te analyseren waarom het zorgbeleid juist voor deze groep almaar zo weinig effect heeft. Zo constateerde ze in haar oratie, terugkijkend op de afgelopen jaren, dat de verwachtingen ten aanzien van de participatiesamenleving wat te hoog gespannen waren. Daarmee bekritiseerde ze ook haar eigen politieke beleid. ‘Niet iedereen bleek in staat regie over zijn eigen leven te kunnen nemen. Kwetsbare mensen raakten al snel verstrikt in complexe overheidsbureaucratie en diffuse marktwerking en in de onduidelijke taakverdeling tussen overheid en markt.’
Cijfers van onder meer het CBS tonen aan dat gezondheidsverschillen tussen zelfredzame en kwetsbare burgers alleen maar groter zijn geworden. ‘Laaggeschoolden leven vijf jaar korter en veertien jaar minder in goed ervaren gezondheid dan hoger opgeleiden. We zijn geneigd in de zorg de goed geïnformeerde en welbewuste patiënt als uitgangspunt te nemen. De vraag is hoe we voorkomen dat we dezelfde fout maken als met de participatiesamenleving, door té positieve veronderstellingen te hanteren over de mogelijkheden van eigen regie, zonder in ouderwets paternalisme te vervallen.’
Sociale investeringsstaat
Bussemaker wil daartoe het concept verzorgingsstaat opnieuw “laden” en haalde voor dat doel het concept van de sociale investeringsstaat aan als veelbelovend. ‘In een sociale investeringsstaat helpt de overheid specifiek de kwetsbare burgers meer zelfredzaam en weerbaar te worden. Met beleid dat zich niet alleen richt op het bestrijden van gezondheidsklachten, want daar worden ze niet beter van en daar gaan de zorgkosten niet van omlaag, zo hebben de afgelopen decennia geleerd.’
‘Het zorgbeleid in de sociale investeringsstaat richt zich op de hele mens, met alle aanpalende problemen, zoals werkloosheid, laaggeletterdheid, schulden. Voor mensen die voortdurend gestrest zijn vanwege werkloosheid, schulden of een slechte woonsituatie zijn pillen niet de oplossing. Zorg is ook een sociale kwestie.’
Ze waarschuwde ervoor dat het wel om beleid moet gaan waar professionals en burgers daadwerkelijk mee uit de voeten kunnen. Die les heeft ze als politicus geleerd. Met andere woorden: ook de implementatie verdient aandacht van beleidsmakers. Het Nationaal Programma Ouderenzorg is in haar ogen een voorbeeld van een programma waarvan zowel beleid als implementatie geslaagd zijn.
Minder fiksen, meer reflecteren
De geïntegreerde benadering van zorg en hulp in het sociale domein vraagt om een nieuw type professional. Een professional die, anders dan nu, niet puur als specialist in zijn eigen werkveld actief is maar die breed georiënteerd is, in een interdisciplinair team werkt en van buiten naar binnen kijkt. Die collega’s kritisch durft aan te spreken en zelf open staat voor kritiek, en discretionaire ruimte heeft om in zijn behandeling of aanpak af te wijken van gemiddelden.
Dat zal nog een hele omslag worden, gewend als professionals zijn binnen hun eigen praktijkgrenzen te werken en succes overwegend op technisch niveau te beoordelen, besefte Bussemaker. ‘Ik vroeg coassistenten wanneer ze tevreden waren over hun werk. Hun antwoord: als ze tijdens een operatie iets ‘gefikst’ hadden en de patiënt ontslagen werd uit het ziekenhuis, dus als de complexe medische ingreep is afgerond. Terwijl het welbevinden van een patiënt mede afhangt van wat er daarna gebeurt in zorgondersteuning, re-integratie en welzijn.’ Professionals mogen wat haar betreft wat ‘minder fiksen en meer reflecteren.’
‘Neem je professionele ruimte’
Dan die noodzakelijke discretionaire ruimte. Er wordt met de vinger gewezen naar al die partijen die gretig declaratieregels, standaarden, protocollen et cetera opleggen waarvan in een serieus aantal gevallen het nut ernstig betwijfeld wordt door iedereen met verstand van zaken, terwijl er desondanks weinig verandert. Ze gaf als voorbeeld de beruchte 5 minutenregistratie in de thuiszorg. ‘In 2009 schafte ik die, als staatssecretaris, af. Althans, dat dacht ik.’ Minister De Jonge heeft nu, tien jaar later, als zoveelste bewindspersoon opnieuw het einde van de 5 minutenregistratie aangekondigd. Zo complex kan iets wat relatief eenvoudig lijkt, zijn in het zorgveld met zijn vele partijen en ingewikkelde sturingsnetwerken.
Bussemaker memoreerde echter de vele professionals die ook zelf de zekerheid en veiligheid van regelgeving blijken te verkiezen boven vrijheid van handelen. Want die vrijheid is er soms gewoon. Zij acteren liever binnen zelfopgelegde sturingsdwang, met als argument ‘Better safe then sorry,’ zo is haar ervaring. ‘Maar professionals moeten juist durven afwijken van wat standaard is, moeten verschil durven maken, context gerelateerde keuzes maken vanuit die brede benadering van zorg, gezondheid en sociaal welbevinden. Daar past geen one-size-fits-all aanpak bij. Die eigen rol van professionals is een cruciale succesfactor bij beleid.’
U kunt de oratie Zorg als sociale kwestie hier lezen: www.universiteitleiden.nl