De Inspectie voor de Gezondheidszorg gaat meer toezien op basis van hoofdlijnen en randvoorwaarden en minder op detailniveau. ‘In plaats van standaard formats te hanteren beoordelen we welke effecten de zorg heeft op cliënten.’ Dat zei Anja Jonkers, programmadirecteur Ouderenzorg en Zorg thuis bij de IGZ, tijdens het congres Invoering Wet langdurige zorg.
Momenteel loopt een experiment met toezichtbezoeken op deze basis bij dertig organisaties in de langdurige zorg. IGZ wil maatwerktoezicht per instelling, dat wil zeggen dat ze rekening houdt met de omvang en de context van de organisatie. Er wordt daarom een toezichtplan gemaakt voor iedere instelling.
High trust, high penalty
De focus ligt op de verantwoordelijkheid van de bestuurder. Het gesprek met de bestuurder neemt dan ook een belangrijke plaats in, er vindt niet meer op alle locaties een audit plaats. Daarnaast is de verantwoordelijkheid van professionals een belangrijk onderwerp van inspectie. Zij maken immers de kwaliteit. Er komt bijvoorbeeld meer aandacht voor disfunctioneren en het voorkomen daarvan.
Bij de IGZ is de visie op toezicht de laatste jaren verschoven. Maatschappelijke ontwikkelingen hebben hierin meegespeeld. Denk aan de rol van (sociale) media bij calamiteiten. Toezicht heeft een scherper karakter gekregen. Het principe is high trust, high penalty: we hebben veel vertrouwen in u, maar maakt u fouten, dan treden wij op. Verder geeft een inspecteur geen adviezen meer aan zorgaanbieders, zoals vroeger wel gebeurde. ‘Dat meedenken doen we niet meer. Er is in die zin meer afstand.’ Het is een toezichtrol waar iedereen aan heeft moeten wennen.
Continuïteit van zorg
Hanneke Sikkema, plaatsvervangend directeur en unitmanager Care bij de Nza, ging onder andere in op de beleidsregels voor de Wlz voor 2015. Na de publicatie daarvan, eind juni, zijn daarin nog enkele aanpassingen aangebracht, vertelde ze. Onder meer met betrekking tot de bekostiging van het Modulair Pakket Thuis. Een andere aanpassing is dat het Volledig Pakket Thuis en Behandeling nu geleverd kunnen worden door een zzp’er. ‘Al met al zijn de wijzigingen niet heel groot.’
De NZA heeft dit jaar een monitor Continuïteit van langdurige zorg uitgevoerd. Daarin is de zogeheten veranderruimte berekend die zorgaanbieders hebben om de veranderopdracht in het kader van de Wlz aan te kunnen. Dit op basis van vier indicatoren: solvabiliteit, liquiditeit, weerstandsvermogen en marge/rentabiliteit.
Aandachtsregio’s
De conclusie van de Nza op basis van deze monitor is dat er over het geheel genomen op korte termijn voldoende capaciteit is om de continuïteit van zorg veilig te stellen, zij het dat vier regio’s extra aandacht verdienen. Bijvoorbeeld omdat daar maar enkele, grote aanbieders zijn. Het gaat om Amsterdam, Groningen, Arnhem en Midden Holland. Daar is de veranderopdracht ten opzichte van de solvabiliteit dermate hoog dat er een mogelijk risico is voor de continuïteit.
Sikkema bracht wel een nuance aan bij de cijfers: ‘Het gaat om gewogen gemiddelden, want niet van alle instellingen hebben we de cijfers, die overigens dateren uit 2012. Bovendien is het risico ook afhankelijk van individuele factoren, zoals het vastgoed en de ligging van de instelling. We vragen de zorgkantoren wat zij volgend jaar met deze uitkomsten gaan doen en geven deze monitor een vervolg in 2015.’
Dit congres werd georganiseerd door In voor zorg! www.invoorzorg.nl