Hoe halen we meer rendement op onze geïnvesteerde zorgeuro’s, zodat de zorg financieel gezond blijft? Op het Veroz jaarcongres werden van diverse kanten oplossingen aangedragen.
Allereerst moeten we samenwerkende zorgaanbieders meer verantwoordelijkheid geven en belonen voor uitkomsten in gezondheidswinst, tevredenheid en kostenontwikkeling. Dat werkt goed in het buitenland, aldus Jurriaan Pröpper, partner bij Adstrat, het adviesbureau dat hier in opdracht van Veroz onderzoek naar deed. Hij verwees onder andere naar de vernieuwingen in de Britse regio Torbay/Devon, waar de budgetten voor zorg en welzijn bij elkaar zijn gevoegd en aanbieders nauw samenwerken. Dat levert besparingen op die de aanbieders mogen herinvesteren in de zorg.
Gezonde krimp
In ons land zijn of worden proeftuinen en pilots opgezet om eerste en tweede lijn samen de zorg te laten organiseren voor bijvoorbeeld bepaalde populaties, met als doel betere zorg tegen dezelfde of lagere kosten. Over de wijze van contracteren zijn aanbieders en verzekeraars in onderhandeling, want de huidige productiegerichte beloning met contracten per aanbieder passen hier niet. Contractinnovatie is dus belangrijk voor het welslagen en opschalen van de experimenten, stelt Veroz.
Een van de proeftuinen is Zorg in ontwikkeling (Zio) in Maastricht Heuvelland, met onder andere een stadspoli in Maastricht. In dit anderhalvelijns centrum kunnen patiënten met een verwijzing van de huisarts terecht voor een raadgevend consult bij specialisten van Maastricht UMC+. Alleen voor advies dus, en dat voorkomt onnodig doorverwijzen naar het ziekenhuis, zo blijkt.
‘Dat betekent toch dat ziekenhuis en specialist moeten inleveren?’ zei dagvoorzitter Harmke Pijpers tegen Guy Schulpen, medisch directeur van Zio. En: ‘Hoe staan bestuurders hierin?’ Hoewel hij het ‘jammer’ vond dat het gesprek ‘telkens weer over verdeling van geld tussen eerste versus tweede lijn gaat,’ vond Schulpen ook ‘dat bestuurders veel meer moeten worden afgerekend op maatschappelijke waarde. Net als in andere bedrijven is gezonde krimp soms nodig om er sterker en gezonder weer uit te komen.’
Duurzaam innoveren
Willem Lageweg, directeur van MVO Nederland, adviseerde in te zetten op sociale innovatie. In harde euro’s: ‘Sociale innovatie leidt tot gemiddeld 14 procent meer winstgroei en een vier maal hoger rendement op R&D investeringen. Dat zou voldoende aanbeveling moeten zijn voor instellingen die kosten willen besparen én maatschappelijk verantwoord willen ondernemen.’ Onder meer de Reinier de Graaf Groep (afvalscheiding) en het UMCG (duurzame bedrijfskleding) hebben die aanbeveling ter harte genomen en plukken hier nu de vruchten van.
Jan Jonker, hoogleraar Duurzaam ondernemen aan de Radboud Universiteit, constateerde fijntjes dat we in de netwerksamenleving van vandaag de zorg nog steeds organiseren op basis van industriële principes. ‘Daarmee ga je het niet redden, want als je doet wat je deed, krijg je wat je had.’ Allerlei changemakers, van SnappCar tot de Broodfondsen, kunnen ons inspireren als we meer duurzame business modellen willen ontwikkelen die wel aansluiten bij die netwerksamenleving. Een panklaar recept om die transitie te realiseren is er niet. ‘Monter verder prutsen dus. Je moet het echt werkende-weg ontdekken.’
Veroz, Vertrouwen en ondernemerschap in de zorg, wil ondernemerschap inzetten om zorg voor de patiënt te optimaliseren. www.veroz.nl