In de nieuwe Governancecode Zorg is de focus verlegd van afvinken naar gedrag en cultuur. In plaats van gedetailleerde regels bevat de code zeven principes. Tijdens het symposium Governancecode Zorg 2017 klonken positieve geluiden over deze switch. Maar kritiek was er ook, onder meer van Kees Cools, hoogleraar in Tilburg. Hij noemde de code ‘een cursus leren lopen voor volwassenen’.
Toen minister Schippers in 2015 afzag van haar voornemen tot een wetsvoorstel Goed bestuur, vroeg ze de zorgsector wel de Governancecode Zorg op een aantal punten aan te scherpen. De brancheorganisaties in de zorg, verenigd in de BoZ, pakten de handschoen op en kwamen met een nieuwe code. Aanpassing van de Governancecode Zorg uit 2010 volstond niet, vonden ze, de code was aan vervanging toe.
De zeven principes worden toegelicht in de code, maar de concrete invulling ervan is aan de instellingen zelf. Ze krijgen dus relatief veel vrijheid. Dat wil niet zeggen dat de code vrijblijvend is, benadrukte Jacobine Geel, voorzitter van GGz Nederland en van de bestuurscommissie van de BoZ die verantwoordelijk was voor de totstandkoming ervan. ‘Bij vrijheid hoort verantwoordelijkheid. Maar ik heb het gevoel dat de code goed geland is in de sector en dat hij uitnodigt tot gesprek.’
Accreditatie
Paul van der Heijden, voorzitter van de NVZD, beroepsvereniging voor bestuurders in de zorg, kon dat onderschrijven. Ook was hij blij met de centrale rol voor patiënten en cliënten. ‘Al met al werkt de code aan het herstel van vertrouwen in zorgbestuurders en toezichthouders.’
Anderzijds vond hij het een beetje ‘een poldercode’. ‘Er moet wel erg veel gepraat worden. De eerste opdracht voor een bestuurder luidt: gij zult besturen. Dat moet je nooit vergeten.’ Daarnaast brak hij een lans voor het accreditatiesysteem van de NVZD. Dat wordt in de code wel genoemd als mogelijk hulpmiddel bij de ontwikkeling van professionaliteit en deskundigheid van bestuurders, maar het is geen verplichting. Dat had de NVZD graag anders gezien.
Morele spier
Kees Cools, hoogleraar Corporate finance en governance aan TIAS, Tilburg University, zag in de code een paar mooie onderdelen, zoals de introductie van de toezichtvisie. ‘Dat is goed. Daar wordt nu nog nauwelijks mee gewerkt.’ Een driejaarlijkse evaluatie van de raad van toezicht onder leiding van een externe deskundige, naast de jaarlijkse interne evaluatie, kon eveneens op zijn instemming rekenen, hoewel hij het jammer vond dat die externe deskundige niet zelf de evaluatie uitvoert.
Verder was hij vooral kritisch. ‘Probleem met codes is dat je doet wat er staat, en niet doet wat er niet staat. Een code tast je morele spier aan.’ En: hoe gaan interne toezichthouders toezien op de code? ‘Gedrag en cultuur zijn kwalitatieve indicatoren. Terwijl beoordeling en beloning vooral plaatsvinden op basis van kwantitatieve indicatoren, en daar ga je je als bestuurder ook nog eens naar gedragen. Dat noemen we de performing paradox.’ Het wordt ook lastig gevonden om mensen te beoordelen op kwalitatieve indicatoren. Maar dat is het niet, stelde Cools dan weer gerust. ‘Hoe vaak hebt u uw kinderen aangesproken op hun gedrag met een scorecard in uw hand? Precies. Dus het kan best.’
Open deuren
Cools vond dat de code veel open deuren bevat. ‘Het is een cursus Leren lopen voor volwassenen. Belangentegenstellingen zijn niet oké,’ parafraseerde hij uit principe 2. ‘Het is een eye opener! En: De maatschappelijke doelstelling en legitimatie van de zorgorganisatie is het bieden van goede zorg. Kunt u zich voorstellen dat het niet zo zou zijn?’ En zo volgden nog wat soortgelijke citaten.
‘Wat ik wil zeggen, is: praat met elkaar. En dan bedoel ik niet: eindeloos vergaderen. Leer elkaar werkelijk kennen en heb de moed elkaar de waarheid te zeggen. Hoedt u voor kuddegedrag. Want dat is natuurlijk datgene wat besturen moeilijk maakt. De board dynamiek, byasses, groupthink. Het gaat fout in de interactie. Daar liggen de uitdagingen.’
Veldnorm
De Inspectie voor de Gezondheidszorg hanteert de code als veldnorm bij het toezicht. Inspecteur-generaal Ronnie van Diemen was net als veel anderen positief over de keus om gedrag en cultuur het hart van de code te laten vormen. En over de aandacht voor dialoog en reflectie. ‘Van bestuurders wordt gevraagd om het gesprek te voeren, ook het lastige gesprek. Dat vind ik het mooie aan de code.’
Ook de inspectie is bezig de bakens te verzetten. Goed bestuur gaat een centrale plaats innemen in het toezicht. ‘We richten ons niet langer op die in beton gegoten normen, maar op cultuur en gedrag in zorgorganisaties. Concreet kijken we naar intenties, competenties, omstandigheden en resultaten. En dan kan het gebeuren dat de omstandigheden bij de ene instelling zo zijn dat we een maatregel opleggen en bij de andere zodanig zijn dat we zeggen: we hebben vertrouwen in jullie.’
———————————————————————————————————
De zeven principes of uitgangspunten van de Governancecode Zorg 2017:
1. De maatschappelijke doelstelling en legitimatie van de zorgorganisatie is het bieden van goede zorg aan cliënten
2. De raad van bestuur en raad van toezicht hanteren waarden en normen die passen bij de maatschappelijke positie van de zorgorganisatie
3. De zorgorganisatie schept de randvoorwaarden en waarborgen voor een adequate invloed van belanghebbenden
4. De raad van bestuur en raad van toezicht zijn ieder vanuit hun eigen rol verantwoordelijk voor de governance van de zorgorganisatie
5. De raad van bestuur bestuurt de zorgorganisatie gericht op haar maatschappelijke doelstelling
6. De raad van toezicht houdt toezicht vanuit de maatschappelijke doelstelling van de zorgorganisatie
7. De raad van bestuur en raad van toezicht ontwikkelen permanent hun professionaliteit en deskundigheid
Zie ook: www.governancecodezorg.nl
De BoZ heeft ook een eigen verslag gemaakt van het symposium in de vorm van een whitepaper. Die is te downloaden op: www.boardroomzorg.nl/alles-symposium-governancecode-zorg-2017-whitepaper