Openbaarmaking van calamiteiten in de zorg is al lange tijd onderwerp van discussie. Alle partijen, pro en contra, laten zich horen. En nu heeft minister De Jonge ook nog een wetsvoorstel ingediend voor het openbaar maken van de bevindingen uit calamiteitenonderzoeken door IGJ. Wordt de zorg daar beter van?
‘Het debat is gepolitiseerd,’ constateerde Roland Bal, hoogleraar Health Care Governance aan ESHPM (Erasmus School of Health Policy & Management). Tijd voor reflectie. ESHPM organiseerde onder leiding van Bal een bijeenkomst om vanuit verschillende perspectieven de veronderstelde meerwaarde van openbaarmaking te bezien.
Zondagsconcept
‘Het begrip openbaarheid mag zich verheugen in een ongekende populariteit,’ aldus Pauline Meurs, hoogleraar Bestuur van de gezondheidszorg bij ESHPM. ‘Het is een zondagsconcept. Je kan er niet tegen zijn. En het moet ook altijd méér zijn. Hoe meer openbaarheid, hoe beter. Daarnaast is openbaarheid langzamerhand van een middel een doel geworden. Of dat terecht is, daar kun je over twisten.’
‘Wat ook opvalt, is dat degenen die om openbaarheid vragen, dat altijd van anderen verlangen en het niet zozeer over zichzelf hebben.’ Verder constateerde ze dat wie vraagtekens plaatst bij de vanzelfsprekendheid van openbaarheid en openbaarmaking, bevraagd wordt op die kritische houding. “Hoezo,” is de reactie dan, “het gaat toch om het publiek belang?” ‘Daarmee word je in de morele hoek geduwd.’ Gelukkig komt er een tegenbeweging op gang. ‘Want inmiddels is duidelijk dat wie openbaarheid en verantwoording zaait, protocollen en procedures zal oogsten.’
Birds of a different feather
Tot zover de conceptuele analyse van het begrip openbaarheid. Meurs ging ook in op enkele aannames die vaak gehanteerd worden als het om openbaarheid gaat, maar waarvan het misschien goed is om die, net als het begrip zelf, kritisch te beschouwen. Een van de aannames is dat openbaarmaking zou aanzetten tot leren. Dat is een argument geweest voor het wetsvoorstel. ‘Maar je kunt je afvragen wat instellingen, gezien het hoge aggregatieniveau van de verzamelde informatie in de jaarlijkse rapportages, leren van ervaringen elders.’
Meurs eindigde met iets waarover ze zich verbaasde maar wat voor de discussie van wezenlijk belang is: het feit dat de begrippen openbaarheid en openheid ‘door werkelijk iedereen, zelfs door IGJ, ongestoord door elkaar worden gebruikt. Openheid is een attitude. Openbaarheid is een procedure. Het zijn birds of a different feather.’ De juridische context is bij openbaarheid nooit ver weg, daarbinnen wordt een open houding juist ontraden. ‘Leren gaat ook beter als professionals openheid kunnen betrachten, in de directe relatie met patiënten en hun naasten. Dat is iets heel anders dan iets openbaar maken ten aanzien van een onbekende derde.’
Geen preventieve werking
Of het op die manier zal gaan? Volgens Jaap Hamming niet. Hij is chirurg en lid van de adviescommissie Kwaliteit en veiligheid in het LUMC. Ook het LUMC vindt openheid effectiever dan openbaarheid. Hij vindt überhaupt de huidige calamiteitenanalyses al veel te beperkt. ‘Er wordt altijd teruggekeken, en dat gebeurt ook nog eens door buitenstaanders.’ In het LUMC vinden ze twee principes belangrijk voor het leren na calamiteiten en het werken aan veiligheid. ‘Allereerst werken volgens Safety II: de aandacht richten op positieve uitkomsten en die zo waarschijnlijk mogelijk maken. Ten tweede een just culture: een veilige cultuur waarin zorgverleners ook over wat er mis is gegaan open durven zijn.’
Hamming: ‘Je kunt mensen niet eerst iets verwijten en dan denken dat ze er iets van leren. Nee, ik geloof niet in die preventieve werking van openbaarmaking.’ ‘Wat vindt IGJ?’ wilde Roland Bal weten. Leistikov: ‘Sommigen zullen door openbaarmaking beïnvloed worden, anderen misschien niet. Je kunt inderdaad niet zeggen dat openbaarmaking per definitie leidt tot leren. Kijk maar naar de calamiteiten in de jeugdzorg die zich blijven herhalen terwijl de sector ervan wist of had moeten weten. Blijkbaar moet er meer gebeuren, moeten we slimmere dingen bedenken om dat leerproces sectorbreed op gang te brengen.’
In the lead
Vanuit de zaal werd melding gemaakt van een initiatief op dat vlak: Een groep externe voorzitters van calamiteitencommissies heeft een netwerk opgezet om ervaringen en kennis uit de wisselen. De trend in de zorgsector is hoe dan ook dat openheid meer en meer de norm wordt, zo bleek tijdens de bijeenkomst. Binnen instellingen worden ervaringen over calamiteiten steeds meer gedeeld, maar ook naar buiten toe neemt de openheid toe.
Leistikov noemde de roep om openbaarheid ‘een gebrek aan gepercipieerde openheid.’ Ook hij adviseerde zorgorganisaties om zelf initiatief te nemen en openheid te betrachten na een incident of calamiteit. ‘Dan ben je in the lead.’ Hij haalde het boekje Dit nooit meer van Matthijs Buikema aan, waarin artsen vertellen over incidenten waar ze bij betrokken waren. ‘Dat heeft alleen maar positieve reacties opgeleverd. Als je zelf naar buiten treedt, zit je altijd goed.’