In het rapport Governance in de zorg presenteert de Nederlandse Vereniging van Zorgbestuurders (NVZD) zijn visie op zorgbestuur en de zorgbestuurder anno nu. In voor zorg! organiseerde een bijeenkomst voor bestuurders om vanuit hun eigen bestuurderspraktijk van gedachten te wisselen over de inhoud en de denkrichting van dit rapport en de daarin geschetste dilemma’s van de zorgbestuurder van vandaag.
Marc van Oijen, bestuurder van zorgaanbieder PSW en lid van de Commissie Governance van de NVZD (commissie De Kluiver) die het rapport opstelde, schetste om te beginnen de hoofdlijnen van het rapport. ‘Het was wel even zoeken voordat we de rode draad gevonden hadden. Er was al zoveel geschreven over governance. Wij hebben uiteindelijk gekozen voor de vraag: wat moet een goed bestuurder kennen en kunnen, in een steeds complexer wordende omgeving waarin het overheidsbeleid is gericht op kostenbeheersing, de verwachtingen ten aanzien van de kwaliteit steeds hoger worden en de tolerantie ten aanzien van risico’s en incidenten steeds lager?’
Facilitator
Die complexiteit vraagt om vaardigheden die het niveau van beheer en beheersing, van het centraal stellen van regels en controle daarop, overstijgen. Want regels, protocollen en procedures alleen vormen geen waarborg voor goed bestuur. Dat is werken volgens een systeemwereld die vaak ver af staat van de leefwereld van cliënten. Van Oijen: ‘Natuurlijk kun je niet zonder die systeemwereld, want in de zorg heb je wel regels nodig.’
Maar de zorgbestuurder 2.0 weet de systeemwereld in dienst te stellen van de leefwereld van de cliënt en die cliënt daarmee toegevoegde waarde te bieden. ‘Hij is de facilitator daarin. Hij zorgt dat professionals hun werk kunnen doen. Tevens is hij een verbindende figuur en neemt hij de regierol op zich in het netwerk van stakeholders die een bijdrage kunnen leveren aan het belang van zijn cliënt, intern en extern.’
Dilemma’s
Dat is geen eenvoudige opdracht, zeker niet gezien het hybride Nederlandse zorgstelsel, waarin publiek en privaat naast elkaar bestaan. De zorgbestuurder anno nu loopt dan ook met regelmaat tegen een aantal dilemma’s aan die hij zichtbaar en bespreekbaar moet maken. Vervolgens moet hij de juiste keuzes maken én verantwoorden.
Een van die dilemma’s is het vinden van een goede balans tussen de systeemwereld en de leefwereld. Daar herkende de zaal zich in. ‘De cliënttevredenheid kan hoog zijn, maar als je vervolgens een negatief rapport van de Inspectie krijgt omdat je bijvoorbeeld een aantal gedetailleerde hygiëneregels niet op orde hebt, heb je wel een probleem. Hou dan je rug maar eens recht.’ Moderator Jan Verschuren, onder andere themacoördinator Waardigheid en trots, vertelde dat hij in die laatste rol wel eens discussies heeft met het Ministerie en met toezichthouders over dit soort voorbeelden.
‘Als je in de langdurige intramurale zorg zo dicht mogelijk de thuissituatie wilt benaderen, mag er dan echt geen fles shampoo in de badkamer van een dementerende staan als die dat thuis ook altijd had? Waarom moet een friteuse per se iedere keer na een x aantal keren gebruik schoongemaakt worden? En controleer je bij je oude vader thuis ook voortdurend de temperatuur van de koelkast? Dat soort vragen stel ik dan. Vinden ze niet altijd leuk.’
Reflex
De interne toezichthouders zitten ook niet altijd op één lijn met de bestuurder. ‘Na zo’n kritisch inspectierapport of een ander incident schiet de raad van toezicht toch vaak weer in de reflex van het systeemtoezicht. Dan ben je terug bij af,’ aldus een van de bestuurders. Een van de suggesties op dit punt was om af en toe een paar medewerkers of cliënten mee te nemen naar een vergadering met de RvT en hen hun eigen verhaal te laten vertellen. ‘Dat heeft effect. Daar wordt naar geluisterd.’ Daarnaast was uiteraard iedereen het erover eens dat de respectievelijke rollen van de bestuurder en de raad van toezicht helder moeten zijn en wederzijds gerespecteerd horen te worden.
Minder ondernemer?
De Commissie De Kluiver stelt ook dat de zorgbestuurder van vandaag wel ondernemend moet zijn, maar minder dan voorheen een ondernemer. Want het centraal stellen van de cliënt en zijn leefwereld impliceert dat de groei en bloei van de eigen organisatie niet meer per definitie op de eerste plaats komt of in elk geval geen doel op zich meer is. Volgens het rapport zou de best mogelijke zorg in sommige gevallen juist in samenwerking met anderen geboden kunnen worden. Natuurlijk kan dat wel een dilemma zijn. Kies je voor je eigen organisatie, of voor samenwerking?
Maar in het idee van minder ondernemer worden kon niet iedereen in de zaal zich vinden. ‘Het ligt er aan wat je verstaat onder ondernemen,’ vond iemand. ‘De continuïteit van mijn organisatie is uiteindelijk ook in het belang van mijn cliënten,’ aldus iemand anders. ‘En van mijn investeerders,’ luidde een andere reactie. Rond dit dilemma is de discussie dus nog niet gesloten.
Het rapport Governance in de zorg is te lezen op de website van de NVZD: www.nvzd.nl