De ministers Edith Schippers en Jet Bussemaker hebben tijdens het congres Naar nieuwe zorgberoepen het advies Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren in ontvangst genomen. Hoogleraar en RVZ voorzitter Pauline Meurs verzorgde op verzoek een kritische reflectie.
Continuüm van zorggebieden
Het adviesrapport kwam mede tot stand op basis van onderzoek in vier regio’s, zogeheten broedplaatsen. TNO bracht daar de verwachte zorgvraag in 2030 in kaart en besprak met betrokkenen uit die regio’s welke zorg er op basis van die prognose nodig zal zijn en waar die plaats moet vinden. Op basis daarvan ontwikkelde de commissie het ABCD-model voor de zorg.
Het model vormt een continuüm van vier zorggebieden die samen de hele zorg omvatten:
A. Voorzorg, met als doel het bevorderen van gezond leven van iedereen, op school, op het werk en in de buurt
B. Gemeenschapszorg, die burgers zelf of via het eigen netwerk regelen
C. Laagcomplexe en complexe zorg, zowel acuut als planbaar
D. Hoogcomplexe zorg
Functioneren als doel
De commissie heeft het gezondheidsconcept van Machteld Huber als uitgangspunt genomen. Kwaliteit van leven, veerkracht, het vermogen van mensen om zich aan te passen en het voeren van regie door de burger staan hierin centraal.
Een tweede uitgangspunt is dat zorg steeds gericht moet zijn op het bevorderen en herstellen van het zelfstandig functioneren van mensen in hun eigen omgeving. En die twee uitgangspunten bijten elkaar, vindt Pauline Meurs, hoogleraar Bestuur van de Gezondheidszorg aan het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg en voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg. Zij gaf tijdens het congres op verzoek een kritische reflectie op het advies.
‘Huber geeft een uitvoerige analyse van de meervoudige dimensies die aan haar benadering van gezondheid ten grondslag liggen. Het vermogen tot aanpassing is context gebonden. De aard van de ziekte is een essentieel onderdeel van dat vermogen tot aanpassen en eigen regie. In dit advies wordt dat perspectief op gezondheid verengd tot “functioneren”. Daarmee wordt de gelaagdheid van het concept van Huber platgeslagen.’ Het advies van Meurs: ‘Neem afscheid van dat begrip functioneren.’
Generalisten
Omdat met name ouderen steeds vaker meerdere aandoeningen tegelijk zullen hebben, zal de zorg die zij nodig hebben zich doorgaans in meerdere zorggebieden bevinden. Om de zorg te laten aansluiten op de vraag, stelt de commissie voor dat de zorgprofessionals dus ook in meerdere zorggebieden werken, in multidisciplinaire teams. Zij zijn breed inzetbaar en beschikken daarom over generalistische bekwaamheden, zoals netwerkbekwaamheden, technologische bekwaamheden en bekwaamheden om het functioneren van mensen in het dagelijks leven te bevorderen.
Hiermee gaf de commissie een voorzet tot het advies over het opleidingscontinuüm voor de gezondheidszorg dat eind dit jaar verschijnt en aansluit op het advies dat nu werd gepresenteerd. ‘Van professionals die over deskundigheid beschikken per chronische aandoening gaan we naar generalisten die kennis hebben van een veel breder gebied,’ aldus de commissie. ‘Niet alleen is dit prettig voor de burger omdat hier de vraag centraal staat, het maakt ook een einde aan veel fragmentatie in de gezondheidszorg.’ Natuurlijk blijft er specialistische kennis nodig over ernstige en/of hoog complexe aandoeningen, maar de nadruk ligt op generalistische bekwaamheden.
Goede mix realiseren
Ook hier plaatste Meurs haar vraagtekens. ‘Je hebt zowel generalisten als specialisten nodig,’ stelt zij. Ze zijn elkaars voorwaarde.’ Bovendien: ‘Kwaliteit van zorg heeft alles te maken met het kunnen inschatten wanneer je een collega moet inschakelen. En dat is echt iets anders dan de generalistische bekwaamheden die in dit advies centraal worden gesteld. Die zijn onvoldoende precies en onderscheidend om een opleidingscontinuüm op te kunnen bouwen. De vraag die beantwoord moet worden is hoe, met behoud van kwaliteit, een goede mix van verschillende professionals gerealiseerd kan worden.’
Positief was Meurs over het centraal stellen van de zorgvraag in het advies en over de epidemiologische benadering. ‘Ik hoop dat de commissie met deze benadering trendsetter wordt.’ De inbreng van de vele partijen uit het veld en de wetenschap, en de rijkdom aan werkvormen daarbij vond ze een verrijking. ‘Dat maakt dat het advies leeft bij vele betrokkenen.’
Het advies Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren is uitgebracht door de commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen van Zorginstituut Nederland, onder voorzitterschap van Marian Kaljouw.