De ambulantisering in de GGZ hapert. Tijdens een Zorgsalon van Tranzo, wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, werden analyses gepresenteerd en oplossingen aangedragen. Waaronder ogenschijnlijk eenvoudige die in de praktijk toch nog weinig toegepast worden: ‘Mensen moeten er een professionele eer in stellen om verder te kijken dan hun eigen verantwoordelijkheid.’
Onderzoek van het Trimbos instituut bevestigt de stagnatie van de ambulantisering in de GGZ. Senior onderzoeker Harry Michon: ‘Uit onze Monitor Ambulantisering 2017 blijkt dat het aantal intensieve klinische zorgtrajecten groeit, en dat de uitgaven aan klinische zorg niet substantieel dalen. De gewenste intensivering van de ambulante zorg blijft uit. Daardoor staat de GGZ onvoldoende in dienst van herstel.’
Betaald werk helpt
Vertaalt zich dat ook in de participatiegraad? Meedoen was immers het doel van ambulantisering. Ja, blijkt uit dezelfde Monitor Ambulantisering en de cijfers van het cliëntenpanel Psychisch gezien. ‘De integratie van mensen met een psychische aandoening valt een beetje tegen. Slechts 21 procent heeft betaald werk, 43 procent doet vrijwilligerswerk.’ Veel mensen hebben ook niet het gevoel erbij te horen. ‘Van de panelleden zegt 40 procent een sterke tot zeer sterke eenzaamheid te ervaren, en 41 procent heeft niet het gevoel mee te tellen. De kwaliteit van leven krijgt een 6,2 gemiddeld. Dat is significant lager dan dat de hele Nederlandse bevolking gemiddeld rapporteert. En deze cijfers zijn al drie jaar hetzelfde.’
Opvallend is dat de kwaliteit van leven substantieel stijgt wanneer iemand betaald werk krijgt, zo toont het Trimbos onderzoek aan. ‘Maar daar is de begeleiding helaas nog onvoldoende op toegerust.’ Wat in de basis een handicap is, is dat we niet geïntegreerd werken als het om zorg en begeleiding gaat. ‘Participatie en inclusie worden pas echt een succes wanneer alle partijen het netwerkperspectief hanteren en over sectoren heen samenwerken, dus ook samen met de cliënt, in dienst van diens herstel.’
Onderschat
Het gebrek aan samenwerking is iets wat ook vanuit Mind, koepel van cliënten- en familieorganisaties in de GGZ, benoemd wordt als een van de grootste obstakels op de weg naar herstel en participatie van GGZ-cliënten. Nic Vos de Wael, beleidsadviseur bij Mind: ‘De maatschappelijke opgave van ambulantisering is lange tijd onderschat. Heel lang is ambulantisering vertaald als: meer ggz buiten de instelling.’ Een voorbeeld: ‘De gemeenten werden al in het bestuurlijk akkoord GGZ van 2012 als partner genoemd, maar ze zitten pas sinds 2018 aan tafel.’
Het systeem is verkokerd en “de markt” werkt belemmerend, stelt Vos de Wael onomwonden. ‘Partijen werken niet samen omdat er geen prikkel is tot samenwerking. Communicatie verloopt via formulieren en protocollen. Je ziet risicomijdend gedrag. Hulpverleners schuiven verantwoordelijkheden op elkaar af. Er is nauwelijks persoonlijk contact tussen hulpverleners onderling. Mensen zouden er juist een professionele eer in moeten stellen om verder te kijken dan hun eigen verantwoordelijkheid.’
De tijd is rijp voor een integrale agenda voor ambulantisering, vindt hij. ‘Anders blijven mensen die psychisch toch al kwetsbaar zijn daarnaast ook nog eens dagelijkse lasten en zorgen houden, omdat ze van het kastje naar de muur gestuurd worden en geconfronteerd worden met onnodig veel administratie. Terwijl ze zonder werk of dagbesteding zitten en in een aantal gevallen door problemen met inkomen en huisvesting een extra onzeker bestaan leiden. Laten we GGZ-cliënten integraal, in gezamenlijkheid, aan de voorkant helpen een zinvol bestaan op te bouwen binnen onze samenleving. GGZ, gemeenten, woningcorporaties, et cetera. Met aandacht voor langdurende en flexibele zorg en ondersteuning, en voor zaken als crisishulp en acute ggz, huisvesting en arbeidsparticipatie.’ Ambulantisering, kortom, zoals die bedoeld was.